dinsdag, mei 30, 2006

tip van de week

de tip van deze week is: laat geen wijn over je laptop toetstenbord vallen...vooral niet als je met je scriptie bezigbent en twee tentamens wil voorbereiden. enkele knopjes weigeren nu dienst te doen, waaronder de backspace en del knop, enter, shift, enkele cijfers, de cursortoetsen -ofwel vrijveel knoppen aan de rechterzijde- en ook nog wat andere knoppen..desondanks mag ik niet klagen,want gister deed mijn HELE toetsenbord het niet en begon het beeld ook te knipperen-vlakna het ongeval-....lang leve de muis en de functie 'symbool invoegen' in word...en nu ga ik heel hard schelden en huilen111111 -oja de shift deed het niet-...sniksnik grrrrrr -ja, ik weet het, dit is geen slimme actie van mij geweest-

zondag, mei 28, 2006

Er hangt een vreemd luchtje aan deze zaak

Bij mij is het niet spik en span, en dat zal het ook nooit worden. Tegenwoordig echter is de afwas minimaal, worden vuilniszakken vaak genoeg geleegd en er wordt door mij regelmatig opgeruimd en gestofzuigd. Zélfs de badkamer (inclusief het toilet) wordt dikwijls door mij onder handen genomen.

Alhoewel ik een roker ben en dus mijn reukorgaan dusdanig aangetast zou moeten zijn, bemerkte ik vandaag een aparte geur in mijn kamer. Heel even peins ik of ik nog ergens een lijk heb verborgen, maar ook die heb ik bij mijn laatst recente opruimwoede de deur uit gegooid.
Maar waar kwam dan die geur vandaan? En zo begon de zoektocht…

Als eerste inspecteerde ik de badkamer. Met mijn geoefende reukorgaan rook ik langs alle afvoerputjes, de waszak en zelfs het toilet. Maar de waszak rook slechts muf en de sanitaire voorzieningen roken naar chloor.

Als een speurhond snoof ik verder naar de keuken. Wellicht zou het luchtje uit mijn vuilniszak komen. Daar beland en geroken te hebben, bleek deze naar “gewoon” afval te ruiken. Eén van de eerste momenten dat ik genoot van de geur van afval, het rook een stuk beter dan de graflucht die ergens rondzwierf in mijn kamer.

Ik besloot mij maar te concentreren op de hal. Ik zag mijn rubberen kaplaarzen in de hoek staan en concludeerde dat er vast poep onder mijn schoen (nuja, laars) zat. Ook dit bleek van mij een ongegronde conclusie.
Aangezien ik mijn schoenen allemaal in mijn opberghok doe (althans, dat is de bedoeling) en wellicht een ander paar besmeurd is met faeces, trok ik de deur open van deze ruimte, inhaleerde diep en… rook alleen de mufheid van het hok.
Ik heb nota bene ook nog aan de stofzuiger gesnoven, gekeken of de zak aan vervanging toe was en kon enkel concluderen dat de hele stofzuiger vervangen mag worden. Niet dat ie stonk naar graflucht, maar hij was wel een beetje kapot. (Dat zal niet te wijten zijn aan slijtage door mijn gebruik, maar dat terzijde.)

Hmm, waar is Watson als je hem nodig hebt? vraag ik mijzelf af, wrijf over mijn kin en steek een sigaret op.
IJsberend loop ik van mijn woonkamer naar de studeerkamer via de slaapkamer, ik kom er niet uit.

Ik besluit wat te gaan eten, zet een pan pasta op het vuur en serveer het over de penne. Beetje kaas erbij en wat verse basilicumbladeren. Na gegeten te hebben, doe ik nog even een middagdutje, kijk nog wat tv en wordt uiteindelijk wakker gebeld.

Het spreek voor zich dat dat niet echt bijdraagt aan de zoektocht van de nare geur. Moedeloos plof ik op de bank en kijk naar mijn verpieterde oreganoplant. Had ik deze niet ruim drie, misschien wel vier, weken in leven gehouden? Ja, ik was daar best trots op dat deze het zo lang bij mij heeft kunnen uithouden! Met een gepast afscheid trek ik de plant met plastic omhulsel uit de pot en werp hem in mijn vuilniszak. HOLY SHIT! (vert: heilige poep) Uit de pot kwam een lucht van heb ik jou daar! Het 5 cm hoge restje water had zich ontpopt tot de meest kwalijke reuk voor mijn neus.

Heel suf bedenk ik me dat de niet-eetbare plant uit mijn plantencollectie –gekregen van mijn moeder- een soort van moerasplant was. Mijn moeder vertelde me (ik herinner het me nog als de dag van gister): “GEEF HEM VOLDOENDE WATER! IEDERE DAG!” “DENK ERAAN VOLDOENDE WATER TE GEVEN, IK WIL ZE NIET VANAF HIER HOREN SCHREEUWEN OM WATER.”
Zo braaf als ik was deed ik dat.
Elke dag een ruime scheut water.
Ze hadden niet te klagen aan water.
Integendeel.
Wanneer ik de plant uit de pot haal zwemt hij in een welriekende hoeveelheid water waar je bijna van flauw valt.
Waarom ben ik dan ook zo dom geweest een moerasplant in huis te halen? vraag ik mij ineens af, terwijl ik mijzelf voor mijn kop sla. Samen met de basilicumplant, eveneens stinkend in een plas water, zet ik deze beide op het balkon.

Langzaam verdween de geur.
Snel verdween de gedachte dat ik groene vingers zou hebben.

Korte mededeling

Sinds een paar maanden schrijf ik ook partyreports en columns voor een uitgaanssite: www.clubjudge.com.
Klik hier om het nieuwste report van mij te lezen.

vrijdag, mei 12, 2006

It doesn’t make me an independent woman

Ik kon niet meer zonder hem…ik begon net van hem te houden…ik wilde hem voor altijd bij me…

Ja, vol lof was ik over hem. Vooral in het begin. Razend enthousiast vertelde ik aan mijn vriendinnen hoe hij was en wat zijn goede eigenschappen waren. En velen waren het er met mij eens dat hij echt wat was voor mij.

Trots was ik op hem. Zelfs vreemden mochten weten hoe ik over hem dacht. In mijn ogen was hij echt fantastisch. Soms kon hij mysterieus zijn, maar beetje bij beetje leerde ik hem kennen. Oké, hij was dan wel wat grover gebouwd dan wat ik eigenlijk wenste, maar hij was wel heel strak, cool, handig en hij kon veel, gewoon écht een lekker ding! Waar vond je die combinatie nog tegenwoordig? Ja, ik was écht smoor op hem...

Maar nu leer ik zijn ware kant kennen. Eerst nam ik zijn mankementen maar voor lief –bad day can happen-, maar sinds vandaag begin ik toch waarlijk te twijfelen. Ik heb het gevoel dat hij mij in de steek laat…

Wanneer ik hem echt nodig heb, dan laat hij me barsten en wanneer ik hem niet nodig heb, blijkt hij ineens tijd voor mij te hebben.

Alles is precies wanneer het hém uitkomt! Soms heeft hij zelfs het gore lef -waar haalt hij het vandaan!- terwijl ik hem bel gewoon op te hangen! Tijdens het gesprek!

Wellicht zal ik mijn eisen moeten bijstellen voor de volgende keer, gewoon gaan wat er leuk uit ziet van de buitenkant, niet te complex van binnen, gewoon een simpel model.

Gelukkig heb ik het bonnetje nog.

Dan kan ik hem hopelijk laten repareren.
Want als het aan T-Mobile ligt, zit ik er nog een half jaar aan vast.

woensdag, mei 03, 2006

Ren je rot!

Stoppen met roken of sporten.
Je denkt me te kennen als je dacht dat ik dan maar zou gaan stoppen met roken.
Want sporten zou mij fataal worden.
Dat dacht ik ook.

Vandaag was het dan zover. Ik zou de grote stap wagen: joggen in het Vondelpark. (Ja, u leest het goed!)

DAG 1
De warming up
In mijn kast hangt een witte sportbroek. Nuja sportbroek. Hij is in ieder geval wit. En je zou er mee kunnen sporten. Er zitten elastiekjes aan de onderkant, zodat wanneer je het warm hebt je er een driekwart of korte broek van kan maken. En er zitten zakken in.
Ik trek een sporttopje aan, zodat het net echt lijkt. En dan nog een paar gympjes uit het jaar nul. Nog een trui om mijn middel, voor het geval het koud wordt.

M’n MP3speler (met sportoordopjes!) fix ik door er een nieuwe batterij in te doen en er een paar keer op te slaan. Mijn mobiel doe ik in mijn zak (je weet maar nooit). Een briefje van twintig, Smint, sleutels en mijn OV doe ik in een portemonneetje in mijn zak.
Ik neem een flesje water mee en doe een roze polsbandje om.

Als ik in de spiegel kijk zie ik een toerist die voor het eerst gaat joggen. Oordopjes in. Foute niet afgestemde kleding. Propvolle zakken. Wel een bruine gespierde buik. Je zou bijna denken dat ik conditie had.

Ik ben er klaar voor…

De cooling down
Ze knipoogt naar me en herhaalt het nogmaals “lekker bloot!”. Daarna sjokt zij weer verder in haar zwarte coltrui om andere mensen lastig te vallen.
Ik neem de lift, dat heb ik toch verdiend?
Ik vraag me af of het een goed idee was, maar stiekem weet ik dat ik er aan moet geloven. Morgen maar weer. Nog een lange weg te gaan.
Uitgeput val ik op bed.

Het joggen
Met de lift ga ik naar beneden. Als ik buiten sta geniet ik van de zonnestralen. Ik kijk hoe laat het is. 12:23. De muziek doet me goed. Ik ren de hoek om. Al gauw merk ik dat mijn trui van mijn middel valt. Waarom had ik die in godsnaam om gedaan? Zelfs ik heb het warm!
Ik doe er een dubbele knoop in.
Nog geen drie stappen verder merk ik dat mijn broek begint af te zakken. De portemonnee met inhoud, mijn telefoon en MP3 speler is toch te veel van het goede. Daarop besluit ik mijn mobiel maar in mijn rechterhand vast te houden. In de linker heb ik immers mijn waterflesje vast.
Wanneer ik de straat uitgerend ben, mijn trui alsnog van mijn middel zakt en mijn broek van mijn kont glijdt, besef ik me dat dit niet werkt. Ik ren de hoek om naar links, ga nog een keer naar links en ren mijn flat tegemoet.
Om 12:28 arriveer ik voor mijn deur en zie ik de meest vervelende medebewoonster. Ze zegt iets, maar ik hoor haar niet vanwege de muziek. De dopjes haal ik uit mijn oren.

..

TO BE CONTINUED

Metropolische gedachtes

Ik twijfelde of ik me er echt aan irriteerde. Ik was toch een stadsmens? Toch gewend aan geluiden, stank en overlast?

Vorige week rook ik de geur van gier. Ik kon er niet aan wennen. Mijn collega’s lachten me uit, dat ik een stadsmeid was en de geuren van het platteland niet kon waarderen.
In tegenstelling tot hen genoot ik als enige van de printerlucht. Wederom verklaarden ze me voor gek.

Het viel mij op, dat ik niet de enige was die het hoorde. Kennelijk was het de gewoonste zaak om het als boomblaster te laten fungeren. Het leek wel alsof ik op een vrijdagavond in de Sinners was, zwart van de mensen, R&B, rap, hiphop...

Ik wilde genieten van mijn gedachten. Van het uitzicht. Van de mensen om mij heen.
Hij kende de regels van De Woonkamer kennelijk niet. En dat, terwijl er daar toch veel mocht.

Je mag best bellen. Maar ga dan niet schreeuwen aan de telefoon.
Je mag best eten. Maar geen pindakaas of patat.
Je mag best drinken. Maar bedwelm me dan niet onder de alcoholdamp.
Je mag best praten met je vrienden. Maar laat mij er in godsnaam buiten.
Je mag best muziek luisteren. Doe dan oordopjes in.

Je mocht best veel.

Vier mensen had ik al gespot, die zich er kennelijk aan stoorden. Ze keken naar hem, naar mij en naar elkaar.

De oudere vrouw, die voor me zat, stond op en liep naar de jongeman. “Zou u zo vriendelijk willen zijn uw muziek af te zetten?” De getinte man negeerde haar. Weer vroeg de oude dame het op haar allervriendelijkst. Hij schudde zijn hoofd. Verbouwereerd en teleurgesteld liep ze maar weer terug naar haar plek en ging weer zitten. Uit haar tas griste ze wat pillen en spoelde het weg met wodka.

Op dat moment liepen twee toeristen naar hem toe, met dezelfde vraag. Nu gesteld in gebrekkig Engels. De donkere man stond agressief op en vertelde hen dat ze zich nergens mee moest bemoeien, dat het hun zaken niet waren en dat ze vooral hun kop moesten houden. Hij stond nu dicht tegen de klungelige toerist aan. De lange jongen voelde zich hierdoor geïntimideerd en in een reflex duwde hij hem van zich af. Dit liet de vervelende knaap niet op zich zitten en gaf hem daarop een flinke rechtse.
De rugzak fungeerde als een airbag toen hij op de grond plofte. De andere toerist hurkte naast hem en schudde hem wakker.
De tram stond stil en de backpakkers vluchtten strompelend de tram uit.

Nigga…fucka…shit…motha fucka…de muziek klonk door.
Nog slechts tien minuten verwijderd van huis.

Ik had het in het begin niet eens door, maar al gauw hoorde ik ze discussiëren. De kale jongeman, die schuin voor mij stond, had ruzie met hem gemaakt. “Zet die kankahmuziek af!” “Dis op man! Ga je moeder neuken!” Ik denk dat het punt bij beiden wel duidelijk was, alleen jammer van de woordkeus. Ze scholden er behoorlijk op los. De tram reed door. En de overige reizigers wisten niet wat te doen.
In een flits zag ik nog dat de kale air max dragende gast een mes trok….

Ik vroeg me af wat er morgen in de krant zou staan: "JONGEN DOOD. REDEN: MUZIEK AAN IN TRAM." En iedereen zou het raar vinden. Want hij luisterde gewoon zijn muziek... Was dat teveel gevraagd dan? Daarop zou volgen dat er een hele groep jongeren zich altijd laten vergezellen door de pokke herrie van hun gepimpte mobiel. Iedereen reed dan in een kakofonische discotram. En niemand zou er wat van zeggen. Want we zouden het voorval niet nog eens willen mee maken...

Vier mensen had ik al gespot, die zich er kennelijk aan stoorden. Ze keken naar hem, naar mij en naar elkaar.
Ze ondernamen van allen geen actie.

En ik wachtte op het moment.
En het moment kwam.

De batterijen van zijn mobiel waren leeg.

De tram reed rustig verder...