zondag, november 12, 2006

HOLY SHIT!

De besluiten die ik maak tijdens mijn leven worden grotendeels gebaseerd op mijn bijbel. Hij geeft mij inzicht op wat ik kan verwachten, wat ik moet onthouden, hang er liquiditeitsbegrotingen aan vast en bepaalt of ik een brakke dag kan invoeren. Hij vertelt mij waar ik moet zijn en hoe ik daar kom. Hij zegt mij wie er jarig is en wie er een feestje houdt. Hij geeft mij raad bij het bereiden van gekookte asperges en ajam pangang ketjap.
Het is mijn bijbel en van niemand anders.
Het is mij in een notendop.

Het is een kleintje, ik gok zo’n 4 cm breed en 6 cm hoog. Precies groot genoeg voor mij. Liefde op het eerste gezicht, dat weet ik nog goed. Of het vanwege de grootte was of de korting die ik kreeg, laat ik in het midden. Waarschijnlijk een combi van beiden.
Al vlug wijdde ik hem in in mijn leven. Vol met verwijzingen en citaten. Vol met mijn gekrabbel.
Het is mij in een notendop.

Ik ben een zeef en als ik dat boekje niet zou hebben, zou ik alles glad vergeten. Ik neem hem dan ook overal mee naar toe: uiteraard naar het werk en college, maar ook als ik naar familie of vrienden ga en zelfs bij het uitgaan. We zijn gewoon onafscheidelijk. Althans, dat hoopte ik.

Op een mooie zondagmorgen – nuja, middag- word ik wakker en bedenk me wat ik vandaag eens zal gaan doen. Ik hoop op een blanco pagina - in mijn optiek de mooiste dagen. Mijn tas pak ik erbij en ik grabbel erin in de hoop mijn bijbel te vinden. Na de tas van top tot teen uitgeplozen te hebben, dit nogmaals tien keer herhaald te hebben, was het voor mij duidelijk: ik ben hem kwijt. Ik heb gezondigd.

Beelden van een aankomend wankel leven flitsen aan mij voorbij. Wat moet ik nu? Wat is mijn doel? En hoe ga ik dat in godsnaam doen? Bijna vraag ik mijzelf zelfs af wie ik ben en waar ik woon. En wat nu als iemand anders hem in bezit heeft?
Het is mijn bijbel en van niemand anders.
Het is mij in een notendop.
Het is mij heilig.

Ik besef me dat ik nu zal moeten leven in het ongewisse.
Mijn houvast is weg.

Verloren.