maandag, september 24, 2007

Fictief gesprek. Aflevering 3: De Systematische Denkfout

“Zo, dat is een tijd geleden…”
“Tsja zeg dat wel… ruim anderhalf jaar geleden, toch?”
“Zeg, hoe is het met je?”
“Ja, prima!”

Hij lacht. “Ik durf het bijna niet te vragen, maar eh, hoe is het met je afwas?”
Ik zwijg.
Hij kijkt me hoopvol aan.
Met een glazige blik en een brok in mijn keel kijk ik hem aan.
“Goed. Ja… gaat goed.”
Hij kijkt opgelucht.

Terwijl ik mijn hoofd langzaam naar beneden draai, ga ik verder: “…Ja, goed. Ik bedoel, ik heb ‘m vorige week gedaan, maar hij staat er weer hoor…”
“Evá! Wat is dat nou?! Dit hebben we voorgaande keren uitentreuren behandeld! Ik heb hier écht géén zin in hoor!”
“Nee, ik ook niet. Daarom staat-ie er weer.”
Hij slaakt een welbekende zucht. “Hoe kán jij met jezelf leven?”
“Tsja, dat vraag ik mij ook weleens af. Maar ja, iemand moet het doen… Toch?”
Ik glimlach, maar hij ziet de humor er niet van in.

“Wat hadden we nou afgesproken?”
“Afgesproken? Hadden we een date dan?”
Ik glimlach weer, maar wederom kijkt hij mij ernstig aan.
“Afgesproken?!”, flapte ik uit. “We hebben helemaal niks “af-ge-spro-ken”!”
“Kom op zeg!”

“Nou, weet je wat? Dan ga ik toch niet eten?! Hoef ik ook niets af te wassen! Ik ga gewoon in hongerstaking!”
Om mijn statement duidelijk te maken, doe ik mijn handen over elkaar.
“Kind, jij kraamt onzin uit! Haha, hongerstaking! Dat houd je nog geen halve dag vol!”
“Pff.”
Maar ik wist dat hij gelijk had. Niemand ontneemt mij het genot van eten. Zelfs ikzelf niet.

Even is het stil. Hij kijkt me doordringend aan. "Je bent ook geen spat veranderd he?”
“Nounounou, dat zou ik niet willen zeggen hoor. Ik bedoel, in de tussentijd heb ik behoorlijk vaak de afwas gedaan! En ik ben gestopt met roken, ben gaan sporten, hele huishouden aan kant. Jajaja.”
“Echt waar?”
“Ja zeker.”

Zijn mondhoeken krulden naar boven en zelfs zijn tanden waren zichtbaar.
“Dat was zo’n vier maanden lang ja. Inmiddels ben ik weer begonnen met roken en gestopt met sporten. En ach ja, de afwas… ja, die staat er weer.”
Zo snel als zijn mond een glimlach vertoonde, even sneller was die lach verdwenen.
“Hoe…hoe kan dat?”
Ik trek mijn schouders op. “Ik weet het niet. Zo ben ik niet. Het past gewoon niet binnen mijn systeem.”

Mijn systeem…ik hoor het mezelf zeggen. Wat een waardeloos systeem heb ik toch. En het ergste van alles is ook nog: het is míjn systeem. Van alle systemen die mensen hanteren en waarvan er geen een dezelfde is, hanteer ik uiteraard het meest waardeloze systeem waardoor ik continu met een berg afwas ben opgescheept.
Jarenlang probeer ik me te verschuilen achter het systeem. Dat ik er niets aan kon doen, deterministisch verwijzend naar het systeem. Dat verdomde systeem dat mijn leven beheerst. HET SYSTEEM!
Het systeem.
Mijn systeem.
Dat ben ik.
Dat is mijzelf.

Jarenlang probeer ik me te verschuilen achter mijzelf.
Maar hoe dik ik ook zou kunnen worden, zo breed dat ik mijzelf kan verschuilen achter mijzelf, kan ik niet.
In welke bochten mij ik ook zal wringen, zo lenig dat ik mijzelf kan verschuilen achter mijzelf, dat kan ik niet.
Dat ik er niets aan kon doen, deterministisch verwijzend naar mijzelf.
Ja, ho eens even. Waarom doet mijzelf niet wat ik verlang, omdat ik weet dat mijzelf het niet wil, terwijl ik het wel wil?
Die verdomde ik die mijn leven beheerst.
Daar heb ik toch mazzel mee? Dat ik het bepaal? En niet iemand anders? Wie ben ik dan die het mijzelf zo moeilijk maakt?
Godverdomme, dat ben ik zelf!

“Nou?”
“Eh....eh…eh…Ik..eh…We…eh.. snappen het allemaal niet zo meer… We slapen er nog een nachtje over…”

Hij zuchtte.

“Volgende week, zelfde tijd dan maar?”

zaterdag, september 08, 2007

Sportief

Het kost dan wel driehonderd euro, maar dan kan ik ein-de-lijk met een gerust hart mijn sportabonnement opzeggen

Ik moet eerlijk toegeven, dat ik een teken nodig had van Kees. Dat ik dacht: “Joehoe! Hier ben ik! Hou je me nog een beetje in de gaten?...Nee? Ach, laat dan ook maar…Kees, zoek het uit!...”
Zoiets.
Ongeveer.

Ik weet niet of ik in God, Allah of Boedha geloof. In dit opzicht ben ik gewoon een agnost. Wetenschappelijk, in mijn optiek, is niet aan te tonen of er meer is. Nee, ik geloof daarentegen in Kees: hoofd van een bureaucratische instelling die zo nu en dan mijn lot tart. Gewoon om mij te pest. Dat vindt-ie leuk. Word ik hard van, denkt-ie.

Ik geloof in dat wat geel is en dat wanneer je dat tegen de muur werpt het licht bij de buren aangaat. Kortom: ja, ik geloof in toeval. Maar dan wel in toeval met een reden. In de volksmond schijnt dat dan ook ‘lot’ te heten.

Dat je daar dan staat en er een leuke jongen op je afkomt, maar dan ook echt een leuke jongen. En dan nog enthousiast ook. En je vraagt je af: ken ik hem dan? En hij denkt van wel. En jij hebt écht geen flauw idee. Wel dat-ie je bekend voor komt. Maar waarvan??
En je gaat een heel rijtje af. Van alle mogelijkheden waar je hem e-ven-tu-eel van zou kennen. Maar je hebt echt geen flauw idee.

Het was ergens in de eerste week van januari. De tijd was er rijp voor: gestopt met roken. Ach, ik geef toe, als we dan toch zo gezond doen, kunnen we net zo goed gaan sporten.
En zo geschiedde….

Alles of niets. Daar ga ik voor. Ik hou gewoon niet van dat halfslappe gedoe. En voor ik het wist, sportte ik al gauw vier à vijf keer in de week. Tsja, zo’n sportabonnement moet je er toch uithalen, nietwaar?

Het was een damessportclub. Enerzijds lekker makkelijk: aan make-up hoefde ik niet te denken en zelfs een waar sport tenue is er nooit van gekomen. Nee, ik trok gewoon een sportbroek aan met een topje, welke onder de categorie ‘beschaafd’ viel. Zo’n topje die ik nooit aan zou doen in de kroeg. Maar goed, aan de andere kant hoefde je daar niet rond te lopen om een leuke date te scoren.
Alhoewel…

Midden in die toko liep er een gast die kennelijk bij het managementmeubilair hoorde. En ik moet eerlijk zeggen, dat dat toch een van mijn motivaties was om mijn streven van tweemaal naar de sportschool naar vijfmaal per week te verhogen.

Hoe vaak ben ik daar wezen sporten enkel en alleen maar om een glimp van hem om te vangen. Het trieste was alleen, dat zodra ik hem zag ik totaal niets wist te melden. Ik voelde me niet op mijn gemak. Wat wil je dan ook? De sportschool is nu eenmaal niet mijn natuurlijke habitat. Laat staan in een sporttenue of iets wat daar enigszins op lijkt. Neen, sport is niet iets wat onder mijn passies valt.

Hoe dan ook, na ruim drie maanden intensief gesport te hebben, werd het lichtelijk afzien. Ik kreeg een bijbaantje en begon het druk te krijgen met m’n studie. Het sporten werd ‘tijdelijk’ op de lange baan gesteld.

Tot op heden had ik nog een stille hoop daar te sporten. Nuja, ik hoopte hem nogmaals daar tegen te komen eerlijk gezegd. Die stille hoop kostte mij maandelijks nog vijftig euro.

Het was vrijdagavond na een lange dag en ik was gaar. Ik had een korte tijd om mij op te frissen, om te kleden en mijn tasje te pakken.

Veel kon het mij niet schelen. Ik had geen zin in make-up en zelfs een leuk topje verruilde ik in voor mijn befaamde sporttopje. Iets wat ik never nooit zou dragen met uitgaan, maar ach. Ik voelde me goed genoeg en ik zou te lui zijn om ’s avonds de meuk van mijn gezicht te halen. Tsja, òf ik ga ervoor. Of niet. Wat maakt het uit, ik ga slechts even gezellig wat drinken met vriendinnen in de kroeg waar ik toch al veels te vaak ben. Geen polonaise vandaag voor mij.

Dat je daar dan staat en er een leuke jongen op je afkomt, maar dan ook echt een leuke jongen. En dan nog enthousiast ook. En je vraagt je af: ken ik hem dan? En hij denkt van wel. En jij hebt écht geen flauw idee. Wel dat-ie je bekend voor komt. Maar waarvan??
En je gaat een heel rijtje af: van de kroeg? van een club? van een feest? via een vriend of vriendin? van mijn studie? van mijn vorige studie? van mijn studie daarvoor? is het wellicht een collega? of ken ik hem van de middelbare school? 2e lichting? 3e lichting? basisschool? andere basisschool? Hoe dan ook, van alle mogelijkheden waar je hem e-ven-tu-eel van zou kennen. Maar je hebt echt geen flauw idee.

“Van de sportschool!”, riep hij enthousiast. “Sportschool? Sportschool?”, dacht ze bij zichzelf, “sport ik dan??”.


*Huh?*

Zwart gat.
Echo.
Kwartje.

“Heeeeee! Tijd niet gezien! Ik eh…sport al een half jaar niet meer…”, zei ze met het schaamrood op haar kaken.
“Ja, ach, ik werk er ook al een tijd niet meer…”

Er volgde een kort wederzijds gebla.

“Ik moet even afrekenen. Ik spreek je zo!”

Daar stond ze dan.
Verbouwereerd.
Eindelijk dé ontmoeting in haar natuurlijk habitat.
Uitgerekend in een outfit dat ze al een half jaar niet had gedragen: haar sporthemdje.
Hoe kan het ook anders.
Ze keek naar boven.
Die Kees ook. Wat een gast. Ze had het kunnen weten.

Nog steeds verbaasd.
Oke, gewoon relaxed. Smooth vragen of ie een keer zin heeft om wat te drinken.

Hij komt terug.

“Eva toch?”
*Huh? Hoe weet hij in godsnaam na een half jaar niet op komen dagen nog mijn naam? En dat terwijl ik mij nooit heb voorgesteld??? Het enige wat wij ooit hebben uitgewisseld zijn slechts vage blikken, kort gemompel en een bevestiging van een vraag…*

*Ze wierp een korte blik naar boven. Kees??*

“Ja!” riep zij in euforie. “Er is hoop!”, dacht ze bij zichzelf.
“Tsja, het verbaast mij altijd dat ik zo goed in namen ben.”
En daar ging de hoop…

Desondanks schraapte ze al haar moed bij elkaar, deed haar haar goed, deed haar hand op zijn gespierde rechter bovenarm…maar voordat ze iets kon zeggen…interrumpeerde hij haar iets te snel.
“Ik ga er weer vandoor! Mijn dame staat op me te wachten!”

Nog steeds verbaasd stond ze daar.

Kees schaterde van het lachen.