zondag, oktober 28, 2007

Student & the City: Opgeruimd staat netjes?

Opruimen.
Eerlijk gezegd heb ik er een bloedhekel aan.

Jarenlang was ik ervan overtuigd dat opruimen geen nut had. Ik kreeg geen claustrofobisch gevoel als ik mij in een bende bevond en daarnaast scheelde het mij zeeën van tijd door dit onderdeel van de huishouding structureel over te slaan (en de afwas, maar dat terzijde). Dat waren echter niet de enige voordelen. Zo had ik altijd alles bij de hand (ergens…) en hield ik mij lichamelijk ook nog eens actief door dagelijks de ‘hink-stap-sprong’ te beoefenen: een technisch moeilijk en zwaar onderdeel in atletiek, aangezien knie- en enkelgewrichten grote krachten te verwerken hebben.

Daarbij vraag ik mij ook af: opruimen is toch enkel het ‘verplaatsen van goederen naar een andere locatie’? Wat ik interpreteer en concludeer als dubbel werk en dus zonde van mijn veel te kostbare tijd.

Dan is er een moment waarbij je denkt: ‘misschien wordt het toch wel tijd’… Je bezint je en beseft: ‘… wat nu als er geen ‘andere’ locatie meer is? Als alles vol staat en je je kont niet meer kunt keren? Als je je afvraagt onder welke stapel het ook al weer ligt, maar voornamelijk wanneer je je enkel hebt verzwikt doordat je bij de zogenaamde driesprong je evenwicht verloor.
Zo’n moment heet ook wel een doorbraak.

Vol goede moed begon ik dan ook aan deze Tantaluskwelling. Mijn doel was theoretisch eenvoudig: het creëren van ‘andere’ locaties door zoveel mogelijk te elimineren. Zodoende waande ik mij een ware tuinier (het zwaardere spitwerk), een archeoloog (uit welke tijd is dit afkomstig?) en een taxateur (is het mij nog wat waard?).

Tot nu toe heb ik al ruim drie kubieke meter bij elkaar gezocht die ik als overtollig beschouw en waarvan ik zo gauw mogelijk af wil. Een fijne gedachte is dat ik straks dus extra ruimte heb geschept.

Jammer genoeg is mijn motivatie na een week spitten gedaald tot onder het vriespunt, terwijl mijn kamer nu compleet bezaaid is met openstaande dozen en diverse kratten. Niets staat meer op zijn plek en mijn kamer is nu een grotere wildernis geworden dan toen ik begon. Een nieuw atletiekonderdeel heb ik dan ook al in het leven geroepen: de hink-stap-stap-hink-stap-hink-sprong. En neem maar van mij aan, dat is een stuk lastiger.

Ze zeggen wel eens: een goed begin is het halve werk.

Ik zeg: bezint, eer ge begint…

maandag, oktober 01, 2007

Verkracht in de lift

Bij het opendoen van de liftdeur zie ik dat er al een man in staat. We begroeten elkander door elkaar een beleefd‘môge’ te wensen, al vraag ik mij af of het een welgemeende is.

De man, ik schat hem zo rond de vijftig, was de trotse bezitter van een bierbuik, maar te bescheiden deze te delen met de rest van de wereld door er een strak zwart shirt met fout motief er overheen te dragen. Nuja, zo bescheiden was hij niet, want zwart kleedt niet in álle gevallen af. Het gemillimeterde zwart/grijze haar kleurde mooi bij zijn niet geschoren baard van teveel dagen lang. Een bezoek aan de sportschool, dan wel de spiegel zou hem niet misstaan. Maar ach, wie ben ik om dat nu te beoordelen?

De roestige adonis staat aan de kant van de liftknopjes en wanneer de deur langzaam dichtslaat, drukt hij haastig op het onderste knopje. Zo’n zesmaal. Voor het geval dat de lift het de eerste vijfmaal niet begrepen had.

“Jaja, die lift die doet er altijd zo lang over,” klaagt de vieze ouwe kerel links van me.
Ik glimlach leuk terug. Om over dit onderwerp een conversatie te beginnen, gaat mij op deze vroege ochtend te ver.

Altijd leuk. Mensen die haast hebben. Zodra ik dat zie, krijg ik zo’n overweldigend gevoel om de tijd eens flink te rekken. Ik zou het heel grappig gevonden hebben als ik op de andere knopjes zou gaan drukken, zodat de lift op elke etage blijft hangen. Maar ja, zo ben ik dan toch niet.
Best jammer.

De lift ging langzaam naar beneden en bleef hangen op de vierde etage. De kermisbaas en ik keken elkaar aan, keken uit het raampje van de lift en concludeerden al gauw dat er niemand was. Halleluhja, had Kees mijn gebed gehoord?

“Godver de godver! Gaat-ie nou op elleku verdieping stoppuh?”
“Het lijkt er wel op,” zeg ik, terwijl ik weet dat hij niet op deze informatie zit te wachten.

Wederom drukt hij zesmaal op het onderste knopje. Laat dat liftknopje toch eens met rust! De boodschap is wel doorgekomen!

Ook op de andere verdieping wordt even stilgestaan.
Ik geniet er stilletjes van.

“Dit is echt de traaaaaaagste lift van heel Am-ster-dam.”

“Ach,” zeg ik met een glimlach, terwijl ik weet dat hij op de volgende informatie al helemaal niet zit te wachten, “je kan ook de trap nemen!”

Stiekem hoopte ik dat mijn ‘festina lente’ boodschap was doorgekomen.
Tevergeefs.
Ik heb nog tweemaal een lift met hem mogen meemaken. En tevens dat geklaag van hem mogen aanhoren over de trage lift, met bijpassende animatiebewegingen hoe hij het onderste liftknopje fysiek probeert te verkrachten.

Pff.. de volgende keer ga ík wel met de trap.