zaterdag, december 15, 2007

Terug bij afwas.

“Houdt Ze wel van ons?”, vroeg de aangekoekte kookpan wanhopig naar het met Chocomel besmeukte kopje naast hem. Het ooit eens doorzichtige kopje, dat altijd een luisterend oortje aanbood, schudde haar kopje. “Ik denk het niet… niet zolang we vuil zijn.”

“Maar… ze begrijpt toch dat we dat niet zelf kunnen? Wij hebben toch ook aandacht nodig?”. De roestvrijstalen kookpan keek zwaarmoedig en zei vervolgens: “Dit kan zo niet langer…echt niet.”

De wokpan, welke nog een klein laagje olie had met wat rozemarijnkruiden, knikte instemmend. “Dit duult te la-a-a-ang. Ik lig hiel al een paal dagen te lusten op mijn luie ondelkant. Stlaks ga ik nog loesten!”
“Ach! Je overdrijft Wokkie, je ligt hier pas sinds gister!”, klonk het van boven.
“Niet waal! Niet waal! Al meel dan dlie dagen! Knoop dat toch in je ollen, Velgiet!”
De vergiet krabte achter zijn oren en keek verontschuldigend. “Ohja, sorry Wokkie, I forgot…maar stop wel met dat gemok van je! Dat helpt ons niet verder…”

“Wok heeft wel gelijk!”, schreeuwden een aantal met bloemen beprintte mokken toe, “…we liggen hier al veels te lang!” Het rumoer werd groter en de gehele vaat kwebbelden door elkaar.

“Ze maakt alleen maar misbruik van ons!”
“Ze beseft niet hoe hard ze ons nodig heeft!”
“Ze waardeert ons niet!”

“Het onaangeroerd raken, tast zelfs mijn gehoor aan,” piepte een beker. Helaas tevergeefs, want het geruzie hield maar niet op.

“Ze denkt dat we zeker een hart van steen hebben…”, zei het bord, voorzien van een Boerenbontmotief. Zijn broer, die niet helemaal meer heel was, vulde hem aan: “… Ze laat ons barsten…”

“We prikken het niet meer!”, schreeuwden de vorken gezamenlijk in koor.
“Oelaten oewe steken!”, riepen de messen collectief.

De spanning was om te snijden toen ineens een zware stem boven alles uitrees. Heel even was het stil.

“Staken …”, de oude wijze knoflookpers begon zich er ook mee te bemoeien, “Staken bedoelen jullie zeker.”

De knoflookpers was erg op leeftijd, maar zeker niet seniel. Als hij sprak, was dat erg opmerkelijk, want veel praatte hij niet. Maar als hij sprak, dan waren het wijze woorden, daar kon je van op aan. Met moeite perste hij nog een zin uit. “Hoe willen jullie staken dan?”

Wederom klonk er een hoop gekletter. “Oxideren! Oxideren!”, riep een nette lepel die niet helemaal meer schoon was in de menigte. “Ja, en wij dan?,” snauwde een wijnglas, terwijl hij naar zijn familie wees.

“Ik heb het!” De roestvrijstalen aangekoekte kookpan klonk overtuigend en de rest van het servies keek allen zijn kant op. “Ik heb het!,” herhaalde hij weer. “Laten we gewoon gaan! Gewoon gaan! Weglopen! Vluchten! Laten we dat doen!”

Ze had dorst. Ze stond op, liep naar de keuken en nam het pak melk uit de koelkast. Bij het opentrekken van de kast viel haar op dat er geen enkel kopje was. Ook geen beker. Laat staan een wijnglas. “Wat krijgen we nou?”

Haar blik gleed van de kast naar het keukenblad, maar zelfs daar was geen glas of kopje te bekennen. Sterker nog, ze had helemaal geen servies. Bij het opentrekken van de la, bemerkte ze dat ook haar bestek er niet meer lag. Zelfs de knoflookpers was weg. Ze keek nogmaals alle planken na, maar kon enkel concluderen dat er niks meer lag.

Het pak melk zette ze aan haar lippen en ze nam een paar grote slokken.

Verbaasd keek ze nogmaals om zich heen en haalde haar schouders op.

Het deerde haar niet, haar dorst was gelest.
Sterker nog, ze leek gelukkig.

vrijdag, november 23, 2007

Met gepaste trots

diverse afgeronde opleidingen
op hoog niveau,
ruim tien jaar lang werkervaring
waarvan drie zeer relevant,
meer dan twee jaar nevenactiviteiten,
gevorderd in Excel en andere programma’s
en een rijbewijs

bloed, zweet en tranen

best leuk zo’n CV
waar je jarenlang op heb zitten zwoegen,
drie pagina’s vol
zelfs met een inhoudsopgave

maar sinds tien minuten geleden
voelde ik mij echt
en oprecht trots,
nagenoeg gelijkwaardig
als het eurekagevoel van Einstein
met zijn kwantumtheorie

ik heb mijn ware kwaliteiten ontdekt
zonder gebruik te hebben gemaakt
van een instant mix,
meetmateriaal,
een boek,
of instructies bovenaf,
het lijkt bijna een ware goocheltruc

ik deed
zomaar wat melk in een kom
zonder het eerst in een maatbeker te schenken
wat bloem erbij
zonder het eerst af te wegen
laat staan te meten met een lepel
een ei erbij
en ach,
gewoon nog één
-omdat ik wel van eieren houd
beetje zout
en wat olie
net zo lang roeren
tot het beslag glad was
soms weer wat bloem erbij
en soms weer een ei
soms weer wat melk
tot ik
het welletjes vond

pan op het vuur
boter erbij
beslag erin
even wachten
en dan omkeren
-zonder een spatel wel te verstaan,
goudbruin

daar lag-ie dan
op mijn bord
het water liep
mij in de mond
en na één enkele hap
wist ik het zeker

alhoewel de meesten
zullen beamen
dat het slechts een pannenkoek betrof
was het meer dan dat

niet zomaar een chef d'œuvre
maar mijn masterpiece

wellicht dat ik mijn curriculum vitae
toch nog even herschrijf

zondag, oktober 28, 2007

Student & the City: Opgeruimd staat netjes?

Opruimen.
Eerlijk gezegd heb ik er een bloedhekel aan.

Jarenlang was ik ervan overtuigd dat opruimen geen nut had. Ik kreeg geen claustrofobisch gevoel als ik mij in een bende bevond en daarnaast scheelde het mij zeeën van tijd door dit onderdeel van de huishouding structureel over te slaan (en de afwas, maar dat terzijde). Dat waren echter niet de enige voordelen. Zo had ik altijd alles bij de hand (ergens…) en hield ik mij lichamelijk ook nog eens actief door dagelijks de ‘hink-stap-sprong’ te beoefenen: een technisch moeilijk en zwaar onderdeel in atletiek, aangezien knie- en enkelgewrichten grote krachten te verwerken hebben.

Daarbij vraag ik mij ook af: opruimen is toch enkel het ‘verplaatsen van goederen naar een andere locatie’? Wat ik interpreteer en concludeer als dubbel werk en dus zonde van mijn veel te kostbare tijd.

Dan is er een moment waarbij je denkt: ‘misschien wordt het toch wel tijd’… Je bezint je en beseft: ‘… wat nu als er geen ‘andere’ locatie meer is? Als alles vol staat en je je kont niet meer kunt keren? Als je je afvraagt onder welke stapel het ook al weer ligt, maar voornamelijk wanneer je je enkel hebt verzwikt doordat je bij de zogenaamde driesprong je evenwicht verloor.
Zo’n moment heet ook wel een doorbraak.

Vol goede moed begon ik dan ook aan deze Tantaluskwelling. Mijn doel was theoretisch eenvoudig: het creëren van ‘andere’ locaties door zoveel mogelijk te elimineren. Zodoende waande ik mij een ware tuinier (het zwaardere spitwerk), een archeoloog (uit welke tijd is dit afkomstig?) en een taxateur (is het mij nog wat waard?).

Tot nu toe heb ik al ruim drie kubieke meter bij elkaar gezocht die ik als overtollig beschouw en waarvan ik zo gauw mogelijk af wil. Een fijne gedachte is dat ik straks dus extra ruimte heb geschept.

Jammer genoeg is mijn motivatie na een week spitten gedaald tot onder het vriespunt, terwijl mijn kamer nu compleet bezaaid is met openstaande dozen en diverse kratten. Niets staat meer op zijn plek en mijn kamer is nu een grotere wildernis geworden dan toen ik begon. Een nieuw atletiekonderdeel heb ik dan ook al in het leven geroepen: de hink-stap-stap-hink-stap-hink-sprong. En neem maar van mij aan, dat is een stuk lastiger.

Ze zeggen wel eens: een goed begin is het halve werk.

Ik zeg: bezint, eer ge begint…

maandag, oktober 01, 2007

Verkracht in de lift

Bij het opendoen van de liftdeur zie ik dat er al een man in staat. We begroeten elkander door elkaar een beleefd‘môge’ te wensen, al vraag ik mij af of het een welgemeende is.

De man, ik schat hem zo rond de vijftig, was de trotse bezitter van een bierbuik, maar te bescheiden deze te delen met de rest van de wereld door er een strak zwart shirt met fout motief er overheen te dragen. Nuja, zo bescheiden was hij niet, want zwart kleedt niet in álle gevallen af. Het gemillimeterde zwart/grijze haar kleurde mooi bij zijn niet geschoren baard van teveel dagen lang. Een bezoek aan de sportschool, dan wel de spiegel zou hem niet misstaan. Maar ach, wie ben ik om dat nu te beoordelen?

De roestige adonis staat aan de kant van de liftknopjes en wanneer de deur langzaam dichtslaat, drukt hij haastig op het onderste knopje. Zo’n zesmaal. Voor het geval dat de lift het de eerste vijfmaal niet begrepen had.

“Jaja, die lift die doet er altijd zo lang over,” klaagt de vieze ouwe kerel links van me.
Ik glimlach leuk terug. Om over dit onderwerp een conversatie te beginnen, gaat mij op deze vroege ochtend te ver.

Altijd leuk. Mensen die haast hebben. Zodra ik dat zie, krijg ik zo’n overweldigend gevoel om de tijd eens flink te rekken. Ik zou het heel grappig gevonden hebben als ik op de andere knopjes zou gaan drukken, zodat de lift op elke etage blijft hangen. Maar ja, zo ben ik dan toch niet.
Best jammer.

De lift ging langzaam naar beneden en bleef hangen op de vierde etage. De kermisbaas en ik keken elkaar aan, keken uit het raampje van de lift en concludeerden al gauw dat er niemand was. Halleluhja, had Kees mijn gebed gehoord?

“Godver de godver! Gaat-ie nou op elleku verdieping stoppuh?”
“Het lijkt er wel op,” zeg ik, terwijl ik weet dat hij niet op deze informatie zit te wachten.

Wederom drukt hij zesmaal op het onderste knopje. Laat dat liftknopje toch eens met rust! De boodschap is wel doorgekomen!

Ook op de andere verdieping wordt even stilgestaan.
Ik geniet er stilletjes van.

“Dit is echt de traaaaaaagste lift van heel Am-ster-dam.”

“Ach,” zeg ik met een glimlach, terwijl ik weet dat hij op de volgende informatie al helemaal niet zit te wachten, “je kan ook de trap nemen!”

Stiekem hoopte ik dat mijn ‘festina lente’ boodschap was doorgekomen.
Tevergeefs.
Ik heb nog tweemaal een lift met hem mogen meemaken. En tevens dat geklaag van hem mogen aanhoren over de trage lift, met bijpassende animatiebewegingen hoe hij het onderste liftknopje fysiek probeert te verkrachten.

Pff.. de volgende keer ga ík wel met de trap.

maandag, september 24, 2007

Fictief gesprek. Aflevering 3: De Systematische Denkfout

“Zo, dat is een tijd geleden…”
“Tsja zeg dat wel… ruim anderhalf jaar geleden, toch?”
“Zeg, hoe is het met je?”
“Ja, prima!”

Hij lacht. “Ik durf het bijna niet te vragen, maar eh, hoe is het met je afwas?”
Ik zwijg.
Hij kijkt me hoopvol aan.
Met een glazige blik en een brok in mijn keel kijk ik hem aan.
“Goed. Ja… gaat goed.”
Hij kijkt opgelucht.

Terwijl ik mijn hoofd langzaam naar beneden draai, ga ik verder: “…Ja, goed. Ik bedoel, ik heb ‘m vorige week gedaan, maar hij staat er weer hoor…”
“Evá! Wat is dat nou?! Dit hebben we voorgaande keren uitentreuren behandeld! Ik heb hier écht géén zin in hoor!”
“Nee, ik ook niet. Daarom staat-ie er weer.”
Hij slaakt een welbekende zucht. “Hoe kán jij met jezelf leven?”
“Tsja, dat vraag ik mij ook weleens af. Maar ja, iemand moet het doen… Toch?”
Ik glimlach, maar hij ziet de humor er niet van in.

“Wat hadden we nou afgesproken?”
“Afgesproken? Hadden we een date dan?”
Ik glimlach weer, maar wederom kijkt hij mij ernstig aan.
“Afgesproken?!”, flapte ik uit. “We hebben helemaal niks “af-ge-spro-ken”!”
“Kom op zeg!”

“Nou, weet je wat? Dan ga ik toch niet eten?! Hoef ik ook niets af te wassen! Ik ga gewoon in hongerstaking!”
Om mijn statement duidelijk te maken, doe ik mijn handen over elkaar.
“Kind, jij kraamt onzin uit! Haha, hongerstaking! Dat houd je nog geen halve dag vol!”
“Pff.”
Maar ik wist dat hij gelijk had. Niemand ontneemt mij het genot van eten. Zelfs ikzelf niet.

Even is het stil. Hij kijkt me doordringend aan. "Je bent ook geen spat veranderd he?”
“Nounounou, dat zou ik niet willen zeggen hoor. Ik bedoel, in de tussentijd heb ik behoorlijk vaak de afwas gedaan! En ik ben gestopt met roken, ben gaan sporten, hele huishouden aan kant. Jajaja.”
“Echt waar?”
“Ja zeker.”

Zijn mondhoeken krulden naar boven en zelfs zijn tanden waren zichtbaar.
“Dat was zo’n vier maanden lang ja. Inmiddels ben ik weer begonnen met roken en gestopt met sporten. En ach ja, de afwas… ja, die staat er weer.”
Zo snel als zijn mond een glimlach vertoonde, even sneller was die lach verdwenen.
“Hoe…hoe kan dat?”
Ik trek mijn schouders op. “Ik weet het niet. Zo ben ik niet. Het past gewoon niet binnen mijn systeem.”

Mijn systeem…ik hoor het mezelf zeggen. Wat een waardeloos systeem heb ik toch. En het ergste van alles is ook nog: het is míjn systeem. Van alle systemen die mensen hanteren en waarvan er geen een dezelfde is, hanteer ik uiteraard het meest waardeloze systeem waardoor ik continu met een berg afwas ben opgescheept.
Jarenlang probeer ik me te verschuilen achter het systeem. Dat ik er niets aan kon doen, deterministisch verwijzend naar het systeem. Dat verdomde systeem dat mijn leven beheerst. HET SYSTEEM!
Het systeem.
Mijn systeem.
Dat ben ik.
Dat is mijzelf.

Jarenlang probeer ik me te verschuilen achter mijzelf.
Maar hoe dik ik ook zou kunnen worden, zo breed dat ik mijzelf kan verschuilen achter mijzelf, kan ik niet.
In welke bochten mij ik ook zal wringen, zo lenig dat ik mijzelf kan verschuilen achter mijzelf, dat kan ik niet.
Dat ik er niets aan kon doen, deterministisch verwijzend naar mijzelf.
Ja, ho eens even. Waarom doet mijzelf niet wat ik verlang, omdat ik weet dat mijzelf het niet wil, terwijl ik het wel wil?
Die verdomde ik die mijn leven beheerst.
Daar heb ik toch mazzel mee? Dat ik het bepaal? En niet iemand anders? Wie ben ik dan die het mijzelf zo moeilijk maakt?
Godverdomme, dat ben ik zelf!

“Nou?”
“Eh....eh…eh…Ik..eh…We…eh.. snappen het allemaal niet zo meer… We slapen er nog een nachtje over…”

Hij zuchtte.

“Volgende week, zelfde tijd dan maar?”

zaterdag, september 08, 2007

Sportief

Het kost dan wel driehonderd euro, maar dan kan ik ein-de-lijk met een gerust hart mijn sportabonnement opzeggen

Ik moet eerlijk toegeven, dat ik een teken nodig had van Kees. Dat ik dacht: “Joehoe! Hier ben ik! Hou je me nog een beetje in de gaten?...Nee? Ach, laat dan ook maar…Kees, zoek het uit!...”
Zoiets.
Ongeveer.

Ik weet niet of ik in God, Allah of Boedha geloof. In dit opzicht ben ik gewoon een agnost. Wetenschappelijk, in mijn optiek, is niet aan te tonen of er meer is. Nee, ik geloof daarentegen in Kees: hoofd van een bureaucratische instelling die zo nu en dan mijn lot tart. Gewoon om mij te pest. Dat vindt-ie leuk. Word ik hard van, denkt-ie.

Ik geloof in dat wat geel is en dat wanneer je dat tegen de muur werpt het licht bij de buren aangaat. Kortom: ja, ik geloof in toeval. Maar dan wel in toeval met een reden. In de volksmond schijnt dat dan ook ‘lot’ te heten.

Dat je daar dan staat en er een leuke jongen op je afkomt, maar dan ook echt een leuke jongen. En dan nog enthousiast ook. En je vraagt je af: ken ik hem dan? En hij denkt van wel. En jij hebt écht geen flauw idee. Wel dat-ie je bekend voor komt. Maar waarvan??
En je gaat een heel rijtje af. Van alle mogelijkheden waar je hem e-ven-tu-eel van zou kennen. Maar je hebt echt geen flauw idee.

Het was ergens in de eerste week van januari. De tijd was er rijp voor: gestopt met roken. Ach, ik geef toe, als we dan toch zo gezond doen, kunnen we net zo goed gaan sporten.
En zo geschiedde….

Alles of niets. Daar ga ik voor. Ik hou gewoon niet van dat halfslappe gedoe. En voor ik het wist, sportte ik al gauw vier à vijf keer in de week. Tsja, zo’n sportabonnement moet je er toch uithalen, nietwaar?

Het was een damessportclub. Enerzijds lekker makkelijk: aan make-up hoefde ik niet te denken en zelfs een waar sport tenue is er nooit van gekomen. Nee, ik trok gewoon een sportbroek aan met een topje, welke onder de categorie ‘beschaafd’ viel. Zo’n topje die ik nooit aan zou doen in de kroeg. Maar goed, aan de andere kant hoefde je daar niet rond te lopen om een leuke date te scoren.
Alhoewel…

Midden in die toko liep er een gast die kennelijk bij het managementmeubilair hoorde. En ik moet eerlijk zeggen, dat dat toch een van mijn motivaties was om mijn streven van tweemaal naar de sportschool naar vijfmaal per week te verhogen.

Hoe vaak ben ik daar wezen sporten enkel en alleen maar om een glimp van hem om te vangen. Het trieste was alleen, dat zodra ik hem zag ik totaal niets wist te melden. Ik voelde me niet op mijn gemak. Wat wil je dan ook? De sportschool is nu eenmaal niet mijn natuurlijke habitat. Laat staan in een sporttenue of iets wat daar enigszins op lijkt. Neen, sport is niet iets wat onder mijn passies valt.

Hoe dan ook, na ruim drie maanden intensief gesport te hebben, werd het lichtelijk afzien. Ik kreeg een bijbaantje en begon het druk te krijgen met m’n studie. Het sporten werd ‘tijdelijk’ op de lange baan gesteld.

Tot op heden had ik nog een stille hoop daar te sporten. Nuja, ik hoopte hem nogmaals daar tegen te komen eerlijk gezegd. Die stille hoop kostte mij maandelijks nog vijftig euro.

Het was vrijdagavond na een lange dag en ik was gaar. Ik had een korte tijd om mij op te frissen, om te kleden en mijn tasje te pakken.

Veel kon het mij niet schelen. Ik had geen zin in make-up en zelfs een leuk topje verruilde ik in voor mijn befaamde sporttopje. Iets wat ik never nooit zou dragen met uitgaan, maar ach. Ik voelde me goed genoeg en ik zou te lui zijn om ’s avonds de meuk van mijn gezicht te halen. Tsja, òf ik ga ervoor. Of niet. Wat maakt het uit, ik ga slechts even gezellig wat drinken met vriendinnen in de kroeg waar ik toch al veels te vaak ben. Geen polonaise vandaag voor mij.

Dat je daar dan staat en er een leuke jongen op je afkomt, maar dan ook echt een leuke jongen. En dan nog enthousiast ook. En je vraagt je af: ken ik hem dan? En hij denkt van wel. En jij hebt écht geen flauw idee. Wel dat-ie je bekend voor komt. Maar waarvan??
En je gaat een heel rijtje af: van de kroeg? van een club? van een feest? via een vriend of vriendin? van mijn studie? van mijn vorige studie? van mijn studie daarvoor? is het wellicht een collega? of ken ik hem van de middelbare school? 2e lichting? 3e lichting? basisschool? andere basisschool? Hoe dan ook, van alle mogelijkheden waar je hem e-ven-tu-eel van zou kennen. Maar je hebt echt geen flauw idee.

“Van de sportschool!”, riep hij enthousiast. “Sportschool? Sportschool?”, dacht ze bij zichzelf, “sport ik dan??”.


*Huh?*

Zwart gat.
Echo.
Kwartje.

“Heeeeee! Tijd niet gezien! Ik eh…sport al een half jaar niet meer…”, zei ze met het schaamrood op haar kaken.
“Ja, ach, ik werk er ook al een tijd niet meer…”

Er volgde een kort wederzijds gebla.

“Ik moet even afrekenen. Ik spreek je zo!”

Daar stond ze dan.
Verbouwereerd.
Eindelijk dé ontmoeting in haar natuurlijk habitat.
Uitgerekend in een outfit dat ze al een half jaar niet had gedragen: haar sporthemdje.
Hoe kan het ook anders.
Ze keek naar boven.
Die Kees ook. Wat een gast. Ze had het kunnen weten.

Nog steeds verbaasd.
Oke, gewoon relaxed. Smooth vragen of ie een keer zin heeft om wat te drinken.

Hij komt terug.

“Eva toch?”
*Huh? Hoe weet hij in godsnaam na een half jaar niet op komen dagen nog mijn naam? En dat terwijl ik mij nooit heb voorgesteld??? Het enige wat wij ooit hebben uitgewisseld zijn slechts vage blikken, kort gemompel en een bevestiging van een vraag…*

*Ze wierp een korte blik naar boven. Kees??*

“Ja!” riep zij in euforie. “Er is hoop!”, dacht ze bij zichzelf.
“Tsja, het verbaast mij altijd dat ik zo goed in namen ben.”
En daar ging de hoop…

Desondanks schraapte ze al haar moed bij elkaar, deed haar haar goed, deed haar hand op zijn gespierde rechter bovenarm…maar voordat ze iets kon zeggen…interrumpeerde hij haar iets te snel.
“Ik ga er weer vandoor! Mijn dame staat op me te wachten!”

Nog steeds verbaasd stond ze daar.

Kees schaterde van het lachen.

zondag, juli 22, 2007

Herhaling

handen ondersteunen
alles wat tussen oren zit
en de hoop lijkt alsmaar groter
echter niet die hoop waar ik voor bid

déjà vu
déjà vu
ken ik jou niet ergens van?
komt me vagelijk bekend wel voor
af aan kunnen we weer beginnen

als de afwas nu eens af was
als het af is ben ik blij
maar voordat ‘k opgelucht kan zijn
laat me voelen weer als vrij

déjà vu
déjà vu
ken ik jou niet ergens van?
komt me vagelijk bekend wel voor
af aan kunnen we weer beginnen

wapperende handen
het is een hels karwei
maar denk je dat je er van af bent
komt er weer ’n stapel bij

déjà vu
déjà vu
ken ik jou niet ergens van?
komt me vagelijk bekend wel voor
af aan kunnen we weer beginnen
en zo breng ik mijn leven door.

donderdag, juli 05, 2007

Uit de kast

Dat gevoel dat je verliefd bent en dat je diegene graag wil zien, spreken, voelen, proeven and what so ever. Dagenlang spookt ze door je hoofd. Je kan aan niets anders denken.

En bij elk gezellig moment denk je ‘was zij er ook maar’.
En bij elk stress momentje denk je ‘was zij er ook maar’.
Wanneer je je verveelt.
En wanneer je je blij voelt.
Mijn verlangen naar haar werd steeds groter.
Was zij er ook maar.
En ik bezweek.

Een aantal van mijn vrienden verklaarden mij voor gek. Ze waren juist zo trots op me -en ik zelf ook- dat ik de laatste paar maanden zo trouw was gebleven aan die nieuwe relatie. Slechts vier maanden heeft dat mogen duren.
Maar een aantal wisten ook dat ze aantrekkelijk was en dat het moeilijk voor mij kon zijn haar te weerstaan.

Ze gaf me geen liefde, enkel genot.

Het begon met één slippertje met haar, maar al gauw volgden er meer.

En nu? Nu, zit ik weer met haar opgescheept.
Blij? Niet echt.
Opgelucht? Enigszins.

Zucht.

Ik geef het toe.

Eens een roker, altijd een roker.

(to be continued)

vrijdag, juni 01, 2007

De maatschappelijk werker of: het verhaal waar je even voor moet zitten

Nietsvermoedend stapte ik in bus 15, ging zitten en pakte een krantje erbij. Niet dat ik aan lezen toe zou komen, maar dat wist ik toen nog niet.

Genietend van de zon en verzonken in mijn krantje genoot ik van de trip. De bus heeft een lekker tempo te pakken, dus dat is lekker meegenomen.

Bij de halte Stadionweg gaat er een vrouw tegenover mij zitten.
“Lekker hè, die zon.”
Ik hoor haar praten, maar ik ging er vanuit dat ze het niet tegen mij had. Ik zat immers diep verzonken mijn krantje te bestuderen. Ik kijk op, maar kijk gelijk ook recht in haar ogen.
“Lekker hè, die zon,” herhaalt ze nog eens.
Ze had het dus wel tegen mij.
“Oh…eh… ja, zeker lekker.” Ik knik nog even vriendelijk en begin weer verder te lezen.

“Ja, gisteren was die zon er niet…”, zegt ze met een zucht.
Die zon wás er gister wel, denk ik bij mijzelf, alleen konden we er minder van genieten dan vandaag.
Weer kijkt ze mij aan. Ze verwacht een antwoord. Ik strijk met mijn hand over mijn hart en overtuig mijzelf ervan dat ‘een praatje maken’ best wel eens kan en sociaal is. Ook al heb ik er totaal geen behoefte aan op dit tijdstip, laat staan zin in.
“Ach, zo’n zonnetje is zeker lekker, maar als ik moet studeren, vind ik het nooit zo erg als het wat minder warm is, anders is het zo snikheet op mijn kamer.”
Ziezo, denk ik bij mijzelf, en nu weer verder in mijn krantje.

“Tsja,” begint ze, “zelf ben ik huisvrouw, dus de hele dag binnen vind ik ook niks. Maar ik wil nu werken weet je, ik wil wat doen.”
Ik kijk weer op en knik instemmend.
“Ja, de hele dag opruimen en schoonmaken vind ik ook niks.”
“Nee, dat is ook niks,” beaamde ik. Ik begreep haar op dat gebied heel goed.

“Ja, ik wil in een ziekenhuis werken als [onverstaanbaar gemompel]assistent. Ja, dat lijkt me wel wat.”
“Wat let je?”
“Nou, ik heb geen opleiding weet je, maar ik vind ook dat het UWV een opleiding voor mij zou moeten regelen.”
Heel even schiet ik bijna uit mijn slof. Ongelooflijk lui varken dat je bent! Laat zelf eens je handjes wapperen! Toch houd ik me in.
“UWV hoeft dat toch niet te regelen? Dat kan je zelf toch?”
“Ja, maar ik weet niet hoe dat werkt….”
“Nou,” probeerde ik nog enigszins stimulerend, “ dan kijk je toch gewoon op internet? En als je daar niet uitkomt dan ga je naar een ziekenhuis en dan vraag je hoe je daar kan werken en wat je daar voor moet gaan doen…”
“Nee, ik vind dat het UWV gewoon voor mij een opleiding moet gaan regelen.”
Tsja, ik vind ook dat de IB-groep mij meer mag sponsoren, maar dat is nog geen reden dat ze dat ook gaan doen…

“Ja, mijn dochter studeert nu wel als grondstewardess. Ja, ik ben wel trots op haar hoor.”
“Joh.”
“Ja, het is zo’n slimme meid! Ja, alleen de laatste tijd voelt ze zich niet zo lekker weet je, ze is al zes maanden onregelmatig ongesteld.”
Alhoewel ik de hoop op mijn krantje lezen al had laten varen, had ze me niet met deze uitspraak hoeven te belonen.

De getinte vrouw met een zwart hoofddoekje op, ik schatte haar rond de vijfendertig, vertelt me vervolgens dat ze drie kinderen heeft:
Een dochter van achttien (die bloedende stewardess dus).
Een zoon van zestien die de godganse dag liever in bed tv kijkt en computerspelletjes doet, op het ROC zit, nooit op tijd uit zijn nest komt - behalve vandaag, want vandaag is hij op schoolreisje naar Walibi Flevo.
En ze heeft ook nog een andere zoon. Die is twaalf jaar en gaat volgend jaar naar de middelbare school.

We staan stil bij Zuid WTC.
Ik verbaas me hoeveel informatie –ik zou eerder over gegevens spreken dan van daadwerkelijke informatie- ik in slechts twee haltes heb verkregen.

“Ja,” vervolgt ze, “want ik voed mijn kinderen helemaal zelf op. En dat is best zwaar hoor… Ja, mijn man schreeuwt alleen maar. Nee, daar heb ik niet zoveel aan.”
Dump die gast dan, denk ik bij mijzelf.
“Maar hij is best aardig hoor.”
Ongetwijfeld. Soms zal hij iets liefs toeschreeuwen.
“Ja, maar soms, weet je, hij wil gewoon niet dat ik geld uitgeef. Hij pot het allemaal op. En dan ben je straks ziek of dood… en wat heb je dan aan geld? Nee, ik vind dat je dat gewoon moet uitgeven aan een auto ofzo.”
Tuurlijk. Of een villa. Ach, jij vind wel meer. Laat je eigen handen eens wapperen.

“Ja, ik krijg maar 110 euro per week. Dat schiet niet erg op. Ik zit in de WW namelijk.”
Gaat zij nou tegen mij klagen dat ze meer geld krijgt voor niks doen dan ik? En dat terwijl ik er nog iets voor moet doen?
“Ja, maar het UWV zegt wel dat als ik meer wil verdienen…” VERDIENEN? Je verdient het niet eens! Je krijgt het gewoon! Het moet niet gekker worden! “…ja, dan moet ik wel werken…” Whoeja, ze heeft het door!

“Ja, daarom wil ik ook werken… als [wederom onverstaanbaar gemompel]assistent.”
“Wat voor assistent?”
“Als [ik-versta-het-toch-echt-niet]assistent.”
“Sorry?”
“Als [al-sla-je-me-dood-ik-heb-geen-flauw-idee-wat-je-zegt]assistent.”
Heel even vraag ik me af, of ik het nogmaals zou vragen.
Of niet.
Het zal mij eigenlijk een worst wezen en besluit wijselijk mijn hoofd instemmend te knikken.

“Ja, dat lijkt me zooooo leuk. Weet je, dan ben je onder de mensen en je bent bezig weet je. Ja, ik denk dat je dan wel bezig bent. Dat vind ik wel leuk.”
Dat is natuurlijk DE motivatie om als assistent in een ziekenhuis te werken. Wat doet opleiding en ervaring er nog aan toe?
“Maar bij het UWV willen ze me aan het werk zetten.”
En anders ik wel...beetje uitkering trekken en nog eisen stellen ook...

“Maar ja, dat kan niet he? Ik heb last van mijn arm en mijn rug.”
Waarvan in godsnaam? Van dat harde schoonmaken?
“En ja, dan geven ze mij een baantje, maar dan zit ik na twee weken weer in de ziektewet…”
“Maar je kan daarvoor toch ook in therapie gaan?”
“Ja, ik heb ook wel fysiotherapie gedaan, maar dat hielp niet. Ik heb zelfs drie maanden in een psychiatrische kliniek gezeten…”
Kijk, dat verklaart een hoop.
“…ja, want ik werk al zeven jaar niet. Weet je hoe dat komt?”
Ik had zo’n donkerbruin vermoeden dat ze me dat nu ging uitleggen.

“Ja, want zeven jaar geleden stierf mijn vader. Ja, ik weet het nog goed… ik was aan het werk in een restaurant en hij zwaaide naar mij van buiten. Ja, en de volgend dag was hij dood. Ja, weet je, dat beeld kan ik maar niet loslaten. Ik zie hem nog steeds zwaaien.”

Wederom komt er een ellenlang verhaal. Dat ze uit Suriname komt. Dat ze zes broers en zussen heeft. Dat twee ervan na elkaar jarig zijn en dat apart vieren.

“Ja, dat snap ik niet hoor, waarom vieren ze dat niet samen? En mijn zus vroeg of ik dan kon koken. Ja, daar moet ik toch eerst over nadenken…ik bedoel, ik zit wel met mijn arm natuurlijk.”
Uiteraard, laten we je arm niet vergeten.

Ze vervolgt haar verhaal weer. Ik kijk naar buiten. Hopend op een wonder.
“Ja, want ik ben al op mijn zestiende getrouwd. Ja, ik moest, ik wilde helemaal niet. Maar goed, ik ben nu al eenentwintig jaar getrouwd. Ja, ach en mijn man. Ja, hij is best aardig.”
De beste basis voor een huwelijk: hij is best aardig.

“Ach, uiteindelijk maakt het ook niet uit of je op je zestiende of je dertigste trouwt.”
Dat maakt heel veel uit. Maar om dat te zeggen, maakte mij dat niet veel uit. Tot mijn blijdschap zag ik namelijk dat we al op Victorieplein beland waren. Ik stond te popelen om op het knopje te drukken en ik kon niet wachten om uit te stappen.

Toch stond ik niet gelijk op. Stel je voor dat ze weet dat ik er uit moet, dan kan zij alsnog besluiten om ook uit te stappen! Dat zag ik niet zo zitten.

‘Amsteldijk’ klinkt het door de bus.

“Nou, succes nog!”, wenste ik haar blij toe en liep gehaast naar de uitgang. Blij, omdat ik eindelijk verlost was.
Maar ik had niet te snel moeten juichen.
Snel stond ze op en liep ze er ook uit. “Ja, weet je, ik stap gewoon een halte eerder uit! Het is zulk lekker weer!”

Ik moest nog beginnen met werken, maar ik had mijn ochtendje als maatschappelijk werker er al weer op zitten.

Volgende keer doe ik gewoon mijn MP3 speler aan.

Nee, een levensverhaal ophangen aan een wildvreemde, dat is lekker sociaal.

Luxe leventje

Nee, er was niets bijzonders gebeurd vandaag.
Een beetje aan de studie gezeten. Met de nadruk op een beetje.
Tsja, en ik heb de afwas gedaan. Dat is wellicht opmerkelijk.
Maar misschien ook niet. De laatste paar weken doe ik dat elke dag.
En verder? Verder heb ik gechilled. Lang ontbeten, lekker geluncht en uitgebreid avond gegeten.

(Komt tot bezinning.)

Heb ik de hele dag alleen maar aan eten besteed?

(Krabt achter haar oren en kijkt bedenkelijk.)

Oh nee, ik heb ook nog een filmpje gekeken. Tijdens het eten.

(Strekt zich uit.)

Goh zeg, ik heb echt geen ruk beleefd vandaag. Niks, nakkes, nada.

(Kijkt om zich heen. Zet haar ellebogen op tafel en stopt haar gezicht in haar handen. Slaakt een zucht.)

Vermoeiend zo’n dag.

Geld maakt niet gelukkig?

‘UW SALDO IS TE LAAG’ verschijnt op het scherm, wanneer ik mijn chipknip wil opladen. Nog minder dan een week geleden was de studiefinanciering gestort en nu kwam er al een melding dat mijn saldo te laag was. De accent aigue op de ‘e’ van ‘te’ ontbrak weliswaar, maar het was mij wel duidelijk: plan B trad weer in werking.

Zo’n vijf maanden lang heb ik het weten te presteren om niet naast mijn studie te werken en enkel te leven van de maximale lening van de IB-groep en creatieve schnabbels. Als een soort van Bobo in de Bush probeerde ik te overleven in de materialistische maatschappij. Ondanks mijn grote handicaps: voor het gat in mijn hand en het leven op grote voet krijg ik namelijk geen subsidie. Zelfs geen nieuwe schoenen.

En dan te bedenken dat ik afstand gedaan heb van mijn financiële zekerheid door voltijd te gaan studeren. Dat ik mijn auto van de zaak heb ingeruild voor een knaloranje fiets van de Rabobank. Dat ik mijn salaris heb ingeruild voor een maximale lening bij de IB. Heel even heb ik me afgevraagd of dat het wel waard was. Waarom zou ik mijzelf kwellen om op bijstandsniveau te gaan leven?

Waar plan A staat voor ‘geld moet rollen’, staat plan B hier haaks tegenover. Dit plan vergt de uiterste creativiteit om zorgvuldig met de liquide middelen om te gaan. Er wordt een beroep gedaan op de aanwezige voorraden, mogelijke alternatieven en –in het schrijnendste geval- op gehele onthouding.

Als werkloze student echter heb je maar één kostbaar bezit: vrije tijd. Iets waar een werkende jaloers op is en soms met heimwee naar verlangt. Desondanks heb ik sinds een paar weken toch maar besloten om te gaan werken. Mijn honger naar schoenen zonder gaten in de zolen, een laptop met werkend toetsenbord en een bank waar je niet doorheen zakt, is te groot. Tantrische praktijken beoefenen is mij gelukt, maar dat maakt mij nog geen masochist.

Stiekem maak ik in mijn hoofd een lijst van wat ik allemaal wil gaan kopen met mijn verdiende salaris. De lijst wordt alsmaar groter, want de opgehoopte onthoudingen, het afzien van het aanschaffen van bepaalde materialistische kwesties, blijken ineens toch mogelijk te zijn. Toch krijg ik het een beetje lastig, want waar besteed ik als eerste mijn geld aan? Zal ik beginnen met een bank aanschaffen? Of zal ik eerst een paar nieuwe laarzen kopen?

Nog voordat er überhaupt geld gestort is door mijn werkgever ontvang ik een envelop met daarin een eindafrekening van mijn huurmaatschappij. Of ik nog eventjes 400 euro wil overmaken.

Tsja, van een kale kip kan je niet plukken, maar je kan er schijnbaar nog wel een poot uitrukken.

dinsdag, mei 08, 2007

SMINTBABE STRIKES BACK

SMINTBABE STRIKES BACK
-van onze verslaggever-

AMSTERDAM - "Leeft ze nog?" dat was de grote vraag die oprees rondom de maandenlange stilte van Smintbabe.com.

Smintbabe.com, dat al sinds 31 december 2004 in de digitale wereld leeft, ververste wekelijks haar site. Tot begin dit jaar althans. “Eigenlijk sinds eind november wordt er weinig geschreven.” Smintbabe herself betreurt dat ten zeerste. “Ik weet niet wat het is, maar het lijkt wel alsof ik mijn inspiratiebron ben verloren...” Alhoewel ze eerst niet veel wilde loslaten wie of wat haar inspiratiebron is, deelde ze uiteindelijk toch met ons mee, dat “ …binnen Smintbabe veel interne veranderingen hebben plaatsgevonden…”.

Voornamelijk Wammes heeft het erg te lijden. Wammes is coördinator van de bedrijfstak binnen het concern die uitgaat van het principe ‘festina lente’. Het is de tegenhanger van de rushing life trend, waar een ieder achteraan hobbelt en rent.

“Gewoon stil staan, om je heen kijken en genieten,” aldus Wammes. “Ik doe niet aan haast… dat is zelden goed, nietwaar? Gewoon, lekker simpel zijn, niet te moeilijk doen…” Levensmotto van Wammes is dan ook “Liever lui dan moe”. “Tsja, soms hoor je dan ook van die verhalen, he… mensen die gaan joggen in het park… Nee, dat is niks voor mij. Ik pak liever de bus. Dat is een stuk sneller…Liefst nog een peukie erbij ook. Ja, dat is pas genieten. Maar tegenwoordig mag je niet overal meer roken… vooral niet in bussen… ja, dat is jammer…”

De continuïteit van deze bedrijfstak was echter zeer twijfelachtig. Niet alleen kostte het Smintbabe erg veel geld om deze schoorsteen rokend te houden, ook kostte het haar erg veel tijd. En het bedrijf werd er zeker niet gezonder op.

Vlak na de viering van het vijfentwintigjarigjubileum bestaan kwam dan ook het besluit een aantal zaken rigoureus aan te pakken. Zowel Wammes, als ook de andere twee bedrijfstakken binnen het concern hebben moeten inleveren. EJ, tevens de rechterhand binnen Smintbabe en financieel directeur, eiste meer tijd in R&D. “Leuk en aardig, maar dat had weer als gevolg dat we minder opbrengsten konden genereren,” zegt Smintbabe lichtelijk geïrriteerd. Als gevolg van dit financiële debacle heeft de andere tak, die zich concentreert op sociaal en cultureel gebied, het een paar weken tot zelfs maanden moeten afzien. “…totaal in strijd met onze doelstellingen van het bedrijf…”

Bijna halverwege het jaar zegt Smintbabe hierover: “R&D kost ons nog altijd erg veel tijd, maar gelukkig hebben we weer een bron van inkomsten gevonden. Dit drukt wel weer op de beschikbare tijd van R&D, maar ja… het is niet anders.”

Verder is er een intern rookverbod opgelegd, worden ze aangespoord minimaal driemaal per week te sporten en hanteren ze een clean-desk policy. Vooral Wammes heeft het erg moeilijk gehad om ook achter deze nieuwe missies van het bedrijf te staan. “…ze beseft het niet… maar ik was haar muze… haar inspiratiebron…”

Smintbabe ontkent echter in alle toonaarden.

maandag, januari 01, 2007

Een kwestie van goede voornemens

En voor je het weet, zijn we gewoon weer een jaar verder... en dat betekent dat mijn weblog al twee jaar bestaat en nog steeds leeft! Nuja, ik geef toe dat ik de laatste paar weken even in slaap gesukkeld ben, maar dat gaat helemaal goed komen.

Traditiegetrouw begin ik op 1 januari te ouwehoeren over mijn goede voornemens. En traditiegetrouw pak ik altijd de goede voornemens van het
jaar daarvoor en voeg ik er nog eentje bij:

-meer inkomsten creëren
-meer uitgeven
-meer uitgaan
-meer op vakantie gaan
-meer kleding kopen
-minder denken, meer doen

Goed, dan is mijn extra voornemen: alles doen, wat ik wil doen!

Ziezo, en met zo'n mooie kater WIL ik graag weer nog heeeeeel eventjes in bed kruipen alvorens ik mij wederom klem ga zuipen in de kroeg. En ja, juist op de eerste dag van het nieuwe jaar zal je je aan je voornemens moeten houden...

Ik wens iedereen veel gezondheid, geluk en succes toe in 2007! Maak er wat moois van! It's in your hands...