woensdag, mei 03, 2006

Metropolische gedachtes

Ik twijfelde of ik me er echt aan irriteerde. Ik was toch een stadsmens? Toch gewend aan geluiden, stank en overlast?

Vorige week rook ik de geur van gier. Ik kon er niet aan wennen. Mijn collega’s lachten me uit, dat ik een stadsmeid was en de geuren van het platteland niet kon waarderen.
In tegenstelling tot hen genoot ik als enige van de printerlucht. Wederom verklaarden ze me voor gek.

Het viel mij op, dat ik niet de enige was die het hoorde. Kennelijk was het de gewoonste zaak om het als boomblaster te laten fungeren. Het leek wel alsof ik op een vrijdagavond in de Sinners was, zwart van de mensen, R&B, rap, hiphop...

Ik wilde genieten van mijn gedachten. Van het uitzicht. Van de mensen om mij heen.
Hij kende de regels van De Woonkamer kennelijk niet. En dat, terwijl er daar toch veel mocht.

Je mag best bellen. Maar ga dan niet schreeuwen aan de telefoon.
Je mag best eten. Maar geen pindakaas of patat.
Je mag best drinken. Maar bedwelm me dan niet onder de alcoholdamp.
Je mag best praten met je vrienden. Maar laat mij er in godsnaam buiten.
Je mag best muziek luisteren. Doe dan oordopjes in.

Je mocht best veel.

Vier mensen had ik al gespot, die zich er kennelijk aan stoorden. Ze keken naar hem, naar mij en naar elkaar.

De oudere vrouw, die voor me zat, stond op en liep naar de jongeman. “Zou u zo vriendelijk willen zijn uw muziek af te zetten?” De getinte man negeerde haar. Weer vroeg de oude dame het op haar allervriendelijkst. Hij schudde zijn hoofd. Verbouwereerd en teleurgesteld liep ze maar weer terug naar haar plek en ging weer zitten. Uit haar tas griste ze wat pillen en spoelde het weg met wodka.

Op dat moment liepen twee toeristen naar hem toe, met dezelfde vraag. Nu gesteld in gebrekkig Engels. De donkere man stond agressief op en vertelde hen dat ze zich nergens mee moest bemoeien, dat het hun zaken niet waren en dat ze vooral hun kop moesten houden. Hij stond nu dicht tegen de klungelige toerist aan. De lange jongen voelde zich hierdoor geïntimideerd en in een reflex duwde hij hem van zich af. Dit liet de vervelende knaap niet op zich zitten en gaf hem daarop een flinke rechtse.
De rugzak fungeerde als een airbag toen hij op de grond plofte. De andere toerist hurkte naast hem en schudde hem wakker.
De tram stond stil en de backpakkers vluchtten strompelend de tram uit.

Nigga…fucka…shit…motha fucka…de muziek klonk door.
Nog slechts tien minuten verwijderd van huis.

Ik had het in het begin niet eens door, maar al gauw hoorde ik ze discussiëren. De kale jongeman, die schuin voor mij stond, had ruzie met hem gemaakt. “Zet die kankahmuziek af!” “Dis op man! Ga je moeder neuken!” Ik denk dat het punt bij beiden wel duidelijk was, alleen jammer van de woordkeus. Ze scholden er behoorlijk op los. De tram reed door. En de overige reizigers wisten niet wat te doen.
In een flits zag ik nog dat de kale air max dragende gast een mes trok….

Ik vroeg me af wat er morgen in de krant zou staan: "JONGEN DOOD. REDEN: MUZIEK AAN IN TRAM." En iedereen zou het raar vinden. Want hij luisterde gewoon zijn muziek... Was dat teveel gevraagd dan? Daarop zou volgen dat er een hele groep jongeren zich altijd laten vergezellen door de pokke herrie van hun gepimpte mobiel. Iedereen reed dan in een kakofonische discotram. En niemand zou er wat van zeggen. Want we zouden het voorval niet nog eens willen mee maken...

Vier mensen had ik al gespot, die zich er kennelijk aan stoorden. Ze keken naar hem, naar mij en naar elkaar.
Ze ondernamen van allen geen actie.

En ik wachtte op het moment.
En het moment kwam.

De batterijen van zijn mobiel waren leeg.

De tram reed rustig verder...

Geen opmerkingen: